SOVIET UNION

Ensemble

Sovjet nationale politiek
De nationaliteiten-cultuur, die zich in de USSR ontwikkelde onder het concept ‘nationaal van vorm en socialistisch van inhoud’, werd beschouwd als het belangrijkste wapen in de strijd tegen het antagonisme tussen de Sovjetnaties onderling. Door de vaagheid van het concept kon de Sovjetregering een beleid doorvoeren als de latinisering van traditioneel islamitische culturen en tegelijkertijd campagnes houden tegen het ‘Groot-Russische chauvinisme’, dat minderheden moest ondersteunen en lokale talen op het werk en op school moest promoten. In de kunsten nam dat beleid nog eigenaardiger vormen aan.

Socialistisch realisme
Socialistisch realisme was een artistiek fenomeen en een ‘creatieve methodiek’ in de Sovjet-Unie. De methode werd in 1934 tijdens het eerste congres van de Bond van Sovjetschrijvers een doctrine en het enige toegestane artistieke procédé, en ze werd toegepast op alle kunstvormen. Het Socialistisch realisme wordt vaak gekarakteriseerd als een stijl maar past nauwelijks in die categorie vanwege het evidente gebrek aan een duidelijk gearticuleerde artistieke taal, of beter gezegd, van wege het consequente wissen van formele stilistische kenmerken. De relatie van het Sovjetrealisme tot eerdere realistische tradities in de kunst (en tot de werkelijkheid zelf) is ook ingewikkeld. Het moest een analyse presenteren van 'de realiteit in haar revolutionaire ontwikkeling' en 'een cultuur van de massa's creëren die nog moest worden geschapen'. Het was dus niet in de eerste plaats gericht op de Sovjetrealiteit van die tijd, maar op de mooie socialistische toekomst. Deze utopische ambitie en het geloof in het transformatieve potentieel van kunst, plus het sterk collectief karakter, maken van het socialistisch realisme een totaal en totalitair esthetisch-politiek project. Of, zoals theoreticus Boris Groys het stelt: het was Stalins ‘gesamtkunstwerk’. Het socialistische realisme, diepgeworteld in de communistische ideologie, was niet alleen het product van die ideologie, maar ook haar productiemiddel. Hierdoor is het een voorbeeld van een unieke propagandistische strategie.

De maïscampagne
De Maïscampagne betrof de massale introductie van maïs in de Sovjet-landbouw van de jaren 1950 en 1960, in een poging het veevoedingstekort op te lossen. Het was Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov zélf die met het idee kwam aanzetten het buitenlandse gewas te verbouwen. In 1955 had hij tijdens een reis naar de Verenigde Staten een boer ontmoet, Roswell Garst, die hem had verteld over de rol – en de voordelen – van maïs in de Amerikaanse landbouw. Kort daarop liet Chroesjtsjov Amerikaanse maïs invoeren. Het ministerie van Landbouw richtte een onderzoeksinstituut voor maïs op in de Oekraïne, publiceerde een nieuw wetenschappelijk tijdschrift over het gewas, en lanceerde een van de grootste propagandacampagnes in de geschiedenis van de USSR. Eindeloze slogans in kranten prezen 'de koningin van de velden' en via gedichten, liedjes, posters, souvenirs en zelfs een animatiespeelfilm, Чудесница (Chudesnitsa), De Wondervrouw, greep de regering alle kansen om het gewas populair te maken. Maar bij de massale verspreiding van maïs werd geen rekening gehouden met het lokale klimaat, noch met bestaande landbouwtradities. Begin jaren 1960 werd een kwart van de landbouwgrond ingenomen door maïs, wat in de herfst van 1962 leidde tot een tekort aan tarwe. Het onvermijdelijke falen van de maïs-monocultuur leidde tot een landbouwcrisis, wat op zijn beurt leidde tot het einde van Chroesjtsjovs politieke carrière.

Items View all

Ensembles View all