COLD WAR
Ensemble
Sovjetpropaganda
Het persagentschap Novosti werd in 1961 opgericht. Het agentschap werkte als een indrukwekkende propagandamachine, met tal van vestigingen over de hele wereld en een totale jaarlijkse oplage van 20 miljoen drukwerken. De boekenreeks omvatte onderwerpen als de Sovjetbijdrage aan de economische ontwikkeling van derdewereldlanden, het Sovjetbeleid ter ondersteuning van nationale bevrijdingsbewegingen, en kritiek op 'hedendaags kolonialisme' en de imperialistische politiek van het Westen. First Time in Moscow vertelt het verhaal van een fictieve Afrikaanse jongen, Dudu, die een gratis reis naar Moskou heeft gewonnen. Met zijn betuttelende en geromantiseerde toon is het boek een treffend voorbeeld van het propagandamateriaal dat in de USSR werd geproduceerd tijdens de politiek van 'internationale vriendschap'. De Peoples' Friendship University werd opgericht in 1960 en de moord op Patrice Lumumba in 1961, werd ze hernoemd naar de Congolese onafhankelijkheidsleider. De universiteit werd geprezen voor haar educatieve prestaties en werd door haar voorstanders beschouwd als een toonbeeld van solidariteit en internationalisme, maar door haar tegenstanders aan de kaak gesteld als een communistische instelling. Ook het hele concept van een universiteit die speciaal werd opgericht om onderwijs te bieden aan studenten uit derdewereldlanden werd in vraag gesteld door de regeringen zélf van de landen waar ze zich op richtte.
Congres voor culturele vrijheid
Het Congress for Cultural Freedom (CCF) was een organisatie die in 1950 werd opgericht tijdens een conferentie die een aantal anticommunistische intellectuelen in West-Berlijn bijeenbracht. Het CCF was opgezet als reactie op de creatie van de Wereldvredesraad door de Sovjet-Unie en was bedoeld om weerstand te bieden tegen naoorlogse pro-Sovjet-sympathieën. Het congres, heimelijk gefinancierd door de Amerikaanse CIA, werd gecreëerd om het wereldwijde communisme te bestrijden, het neutralisme dat zich tijdens de Koude Oorlog voordeed (namelijk landen die geen kamp kozen) te counteren, en de westerse culturele en liberale waarden te promoten. De organisatie was actief in vijfendertig landen, organiseerde culturele evenementen en conferenties, en publiceerde boeken en tal van tijdschriften. De campagne was er ook op gericht de perceptie van de VS in Europa positief te beïnvloeden, via de promotie van Amerikaanse modernistische kunst. De geheime onderneming stopte in 1967, nadat de actieve betrokkenheid van de CIA aan het licht kwam.