Négritude
Négritude onstond tijdens het interbellum als emancipatoire literaire en culturele beweging ontwikkeld door Franstalige intellectuelen uit de Afrikaanse diaspora die een herwaardering van de Afrikaanse cultuur nastreefden. De beweging eigende zich het Franse woord ‘nègre’ toe, dat net als het Engelse ‘nigger’ en het Nederlandse ‘neger’ als denigrerend wordt gezien: op die manier kreeg de pejoratieve term een positieve lading. De term zelf werd bedacht door de Martinikaanse dichter Aimé Césaire. Die wordt, samen met de Frans-Guyanese dichter Léon Damas en Léopold Sédar Senghor, dichter en de eerste president van het postkoloniale Senegal, beschouwd als de oprichter van de négritude-beweging. Senghor, een sleutelfiguur binnen de négritude, werkte een filosofie uit die gebaseerd was op, om Gayatri Spivak aan te halen, een ‘strategisch essentialistisch’ idee van zwarte identiteit. De négritude-opvatting van cultuur bleef de impuls en de leidraad van Senghors denken.
Inspiratiebronnen van Senghor
Leo Frobenius (1873-1938) was een Duitse etnoloog, archeoloog en voorstander van een cultuurhistorische benadering van etnologie. Hij wordt ook beschouwd als een van de figuren die een grote invloed uitoefenden op de 'Négritude'-beweging. In de inleiding tot de bloemlezing die werd gepubliceerd ter gelegenheid van Frobenius' honderdste verjaardag, schrijft Léopold Senghor dat Frobenius niet alleen 'Afrika aan de wereld openbaarde' – maar ook 'de Afrikanen aan zichzelf'. In zijn Kulturgeschichte Afrikas wijst de etnoloog er niet alleen op dat de 'barbaarse neger een Europese uitvinding was', maar gaat hij ook in op concepten als emotie, intuïtie, kunst, mythe en ‘Eurafrica’, die cruciaal zouden worden voor Senghors begrip van zwarte subjectiviteit. Paideuma. Contouren van een cultuur-en gemoedsleer wordt beschouwd als Frobenius' belangrijkste bijdrage aan de etnografie. Een ‘paideuma’ kan worden omschreven als een uniek vermogen, of de manifestatie van een levenshouding, gevormd door een specifieke omgeving en opvoeding. Daarom wordt de mens begrepen als een product van de cultuur, en niet omgekeerd.
Het eerste wereldfestival van ‘negerkunst’
1er Festival Mondial des Arts Nègres vond plaats in Dakar (Senegal) van 1 tot 24 april 1966 op initiatief van Léopold Senghor en onder de auspiciën van de UNESCO. Bezoekers van over de hele wereld en inwoners van Dakar konden een uitgebreid evenementenprogramma bijwonen, waaronder tentoonstellingen met tribale en moderne kunst, conferenties en straatoptredens. Een colloquium dat twee dagen voor de opening plaatsvond en beschouwd werd als de intellectuele spil van het evenement bracht kunstenaars en intellectuelen samen om na te denken over de rol van kunst in de opkomende post-imperiale wereld en over de betekenis van négritude. De A-zijde van de lp bestaat uit teksten, muziek en slavenliederen, de B-zijde presenteert twee aspecten van zwarte muziek: korte instrumentale improvisaties geïnspireerd op traditionele Senegalese muziek en de 'Songs of New Nations' (zijnde Ghana, Nigeria, en Congo) – gebracht door een koor – aangevuld met 'inheemse drums' en percussie.
Authenticité
Authenticité was een radicale versie van afrocentrisme die eind jaren 1960, begin jaren 1970 door Mobutu Sese Seko werd geïntroduceerd als de officiële staatsideologie van de Republiek Congo-Léopoldville, later omgedoopt tot Zaïre. Het authenticité-beleid impliceerde tal van veranderingen op het gebied van staat en privé-leven en was gericht op het elimineren van de invloeden van de westerse koloniale cultuur, om zo een meer gecentraliseerde en eigen nationale identiteit te creëren. Dit omvatte het hernoemen van het land en zijn steden, de afschaffing van christelijke namen en de promotie van meer ‘authentieke’ namen. Bovendien verbood de campagne kleding in westerse stijl: het dragen van een ‘abacost’-tuniek (samengesteld uit de leuze ‘à bas le costume’, weg met het kostuum) werd aangemoedigd, inclusief de vrouwelijke equivalent. Het beleid werd eind jaren 1990 grotendeels stopgezet met de dood van Mobutu, van 1965 tot 1997 president van Congo/Zaïre.
Geen foto
>MONOCULTURE – Authenticité .
>MONOCULTURE – Sources of Inspiration for Léopold Senghor.
>MONOCULTURE – 1er Festival Mondial des Arts Nègres.
>MONOCULTURE – Négritude books.
>Henri Bergson, "L'évolution créatrice", 1907.Book, 14,3 x 22,7 cm.
>Leo Frobenius, "Paideuma. Umrisse einer Kultur- und Seelenlehre", 1921.Book, 28,5 x 20,8 cm.
>Leo Frobenius, "Kulturgeschichte Afrikas", 1933.Book, 14,3 x 21,7 x 6,3 cm.
>L.G. Damas, ed., "Latitudes Françaises Volume I: Poètes d'Expression Française [d'Afrique Noire, Madagascar, Réunion, Guadeloupe, Martinique, Indochine, Guyane] 1900 - 1945, 1947.Book, 19,2 x 14,2 x 2,2 cm.
>L. S. Senghor, ed., "Anthologie de la Nouvelle Poésie Nègre et Malgache de Langue Française, Précédée de Orphée Noir par Jean-Paul Sartre", 1948.Book, 22,5 x 14,5 x 2,2 cm.
>Gabriel d'Arboussier, "Une Dangereuse Mystification: La Théorie de la Négritude", 1949.Periodical, 28 x 19,3 cm.
> L. S. Senghor, "Liberté 1: Négritude et humanisme", 1964.Book, 20,5 x 14 x 2,5 cm.
>L'art nègre: Sources, Evolution, Expansion. Exposition organisée au Musée dynamique à Dakar par le commissariat du festival mondial des Arts nègres et au Grand Palais à Paris par la Réunion des Musées Nationaux, 1966.Book, 20,5 x 16 x 1 cm.
>Premier Festival Mondial des Arts Nègres, 1966.Other, 28 x 17,5 x 1,2 cm.
>L'Art Nègre. Dakar-Paris, 1966.Poster.
>1er Festival Mondial des Arts Nègres, 1966.Other, vinyl, lp, 31,5 x 31,5 cm .
>Colloquium on Negro Art: Functions and Significance of African Negro Art in the Life of the People , 1968.Book, 14 x 21 cm.
>Leo Frobenius, "1873/1973. Une Anthologie", 1973.Book, 16,2 x 23,5 x 2 cm.
>Luambo Makiadi et Le T.P.O.K. Jazz, "Candidat Na Biso Mobutu", 1984.Other, 12" vinyl, 31 x 31 cm.
>L. S. Senghor, "Liberté 5: Le Dialogue des Culture", 1993.Book, 14 x 20,5 cm.
>Matti Braun, Pierre / Pierre Pierre, 2009-2010.Installation.
>Papa Ibra Tall, Semeuse d'étoiles.Other.