Adrian Piper
° 1948
Geboren in New York City (United States).
Adrian Piper is een conceptuele kunstenares van de eerste generatie. Ze heeft ook lesgegeven in analytische filosofie op verschillende Amerikaanse universiteiten. Op dit moment leidt ze de APRA Foundation in Berlijn.
Sinds haar eerste optreden in de kleine kring van de conceptuele kunst in het midden van de jaren zestig, heeft Piper een dubbelrol gespeeld. Ze heeft de strategie van de conceptuele beweging gebruikt om een blinde vlek van haar kritiek op het minimalisme aan te vallen, namelijk haar veronachtzaming van gender en kleur. Rond 1968 startte Piper een performancepraktijk die de tegenstelling tussen abstracte tijdloosheid en de concrete ruimte, waarin een actie wordt uitgevoerd en begrepen, onderzoekt. Ze verschijnt zelf, achter een masker van cultuurbepaalde beelden. Haar performances maken duidelijk dat een toevlucht naar een universeel model van het lichaam vruchteloos is, aangezien lichamen altijd cultureel geïnterpreteerd worden.
Misschien is Pipers grootste bijdrage aan de conceptuele kunst haar radicale indicatie van de uitsluitingen die dergelijke abstracties creëren – en dat doet ze door de conceptuele kunst zelf. Ze dringt aan op het invullen van de abstracte kunstruimte met hedendaagse politiek, ongeldige fantasieën of pure vormen en gedesinteresseerde beschouwingen. Piper maant haar publiek regelmatig aan tot een direct analyse van haar werk, zoals in de dansklasperformance Funk Lesson (1982-1984).
“Ik begon te werken aan de Hypothesis-reeks in 1968 en vervolgde dit tot 1970. In vroegere werken – mijn ‘puur’ conceptuele werk – ontdekte ik dingen, woorden, geluiden, en bladzijden papier als concrete fysieke objecten, die zowel naar zichzelf als naar buiten wezen, naar de wereld van abstracte symbolische betekenis. In de Hypothesis-reeks was ik geïnteresseerd om deze onderzoeken te verbinden met een onderzoek naar mijn eigen lichaam als gelijkwaardig concreet fysiek object, dat zowel naar zichzelf als naar andere objecten kon verwijzen, en in het punt van overeenkomst en verschil vinden. Deze reeks was de cruciale link tussen het vroegere conceptuele werk en het latere, meer politieke werk dat ik rond ras en genderobjectivering, andersheid, identiteit en xenofobie deed.” (Adrian Piper)