Boys & Girls
2006
Multipel, 3 x (200 x 80 x 40 cm).
Materials: wood
Collection: Collection M HKA, Antwerp (Inv. no. S0420_16).
Een eerste vluchtige blik op deze installatie zal voor velen een herkenbaar beeld oproepen, namelijk dat van drie extra-large verpakkingsdozen van barbiepoppen. Het is echter niet ’s werelds best verkochte pop die de doos vult, maar wel een grote leegte. Zelf in één van de poppendozen plaats te nemen. ‘The natural style’, zoals op de doos reeds wordt aangegeven, wordt hier verkozen boven de artificiële schoonheid. Enerzijds spreekt deze installatie van Job Koelewijn klare taal en behoeft de kritiek die erin schuilt in deze tijden van streven naar een onmenselijk schoonheidsideaal dan ook geen lange uitleg: de innerlijke vorm is belangrijker dan de uiterlijke vorm. Deze moraal duikt in het oeuvre van Job Koelwijn wel vaker op, zei het steeds in een andere gedaante, gaande van sculptuur en installaties tot performances en foto’s. Voor elk werk vertrekt hij van een herkenbaar element uit het dagelijkse leven dat hij echter manipuleert en naar zijn hand zet. Daarbij ligt de nadruk niet op het object maar wel op het denkproces dat door het gemanipuleerde object op gang wordt gebracht. Deze manier van werken sluit aan bij een tendens in de hedendaagse kunstwereld om kunst weer midden in het leven te plaatsen, om door middel van kunst te reageren op ontwikkelingen in de maatschappij. Of zoals Koelewijn het omschrijft: ’Het leven zelf levert het materiaal voor de kunst. Het enige dat nog telt voor kunstenaars is dus het bewustzijn.’ Anderzijds roept dit kunstwerk nog een tweede vraag op: waar stopt de realiteit en begint het artificiële en hoe verhouden die twee zich tot elkaar? De dozen nodigen immers uit om erin te stappen en dus een pop te worden, weliswaar één in ‘natuurlijke stijl’, maar wel een pop.