Portable Glory
1986
Sculptuur, 2 x (53 x 255 cm).
Materials: wood, aluminium
Collection: Collection M HKA, Antwerp (Inv. no. BK5217_M30).
Het beeldhouwwerk Portable Glory bestaat uit twee haast identieke rechtopstaande zuilen van gegolfd aluminium. Met hun lengte van 255 cm torenen ze boven de toeschouwer uit, maar het aangewende materiaal geeft de zuilen een holle, decorachtige, efemere indruk. Ze staan op de grond, zonder sokkel en het lijkt alsof je ze zo mee kan nemen. Het zuilmotief herinnert aan elementen uit de klassieke bouwkunst. Het materiaal verwijst dan weer naar de eigentijdse architectuur. De referenties aan de bouwkunst beperken zich echter slechts tot de vorm en het materiaal: de zuilen dragen niets, ze hebben geen functionele architecturale waarde. In de handen van Kate Blacker wordt architectuur sculptuur.
De decoratie op de zuilen, de laurierkransen, verwijst eveneens naar de Klassieke Oudheid. Zij roepen associaties op met overwinning, triomf, glorie. Tegelijkertijd verlenen ze aan de zuilen een meer menselijke indruk. De lauwerkransen ontstaan door het snijden en omkrullen van driehoekige stukken metaal uit de zuilen. Zo lijken ze scherpe doornenkronen die pijn, spot en dood oproepen. De positie van de lauwerkrans op de twee zuilen is geordend volgens het klassieke stijlprincipe van de omgekeerde symmetrie. Als je de zuilen interpreteert als menselijke figuren, is één krans gesitueerd ter hoogte van de lenden (het gevaar van lust en begeerte, denk bijvoorbeeld aan de nimf Daphne die verandert in een laurierboom als bescherming tegen de wellust van Apollo) en de andere ter hoogte van het hart (denk bijvoorbeeld aan het hart met de doornenkroon van Christusschilderingen).
Wil de titel Portable Glory erop wijzen dat je roem, een overwinning overal en altijd met je meedraagt en je onsterfelijk maakt? Of verwijst de kunstenares naar de uitdrukking “go/send to glory”: naar de andere wereld verhuizen/iemand naar de andere wereld helpen?