NAZISM
Ensemble
Nazisme
Het meest extremistische voorbeeld van monoculturele ideologie is dat van het Duitse nationaalsocialisme in de vorige eeuw. Een exemplarisch voorbeeld is de aanpak van psycholoog Erich Rudolph Jaensch, voorzitter van de Duitse vereniging voor psychologie in nazi-Duitsland, die een geheel van beleidsmaatregelen ontwikkelde dat zeer invloedrijk was en waarbij het nazisme als een biologische beweging werd neergezet. Naast het schetsen van ideeën over raciale zuiverheid beschreef Jaensch ook de Duitse en anti-Duitse manier van kijken. Het ‘tegentype’ van de Duitser neigt naar het esthetische, het intellectuele en het speelse, terwijl de ‘Duitser’ rigide en ondubbelzinnig is, met een stimulus-responsrelatie die geen ruimte laat voor interpretatie. Zo zien we hoe de nazipseudowetenschap identiteit bekeek in relatie tot perceptie – terwijl hun etnocentrisch monoculturalisme ook een manier van kijken was – en dat de individuele menselijke subjectiviteit nauwelijks aan bod kwam. De tentoonstellingen Entartete Kunst en Grosse Deutsche Kunst staan bekend als krachtige propaganda-instrumenten. Deze casus toont aan hoe de nazi‘s kunst gebruikten om een etnocentrische en monoculturele opvatting van cultuur te demonstreren. Maar ook hoe artistieke verarming een weerspiegeling kan zijn van een veel bredere maatschappelijke verarming.
Blut und Boden
'Blut und Boden' was een centrale slogan van de nazi-ideologie, die verwees naar het ideaal van de intrinsieke band tussen het raciaal zuivere nationale lichaam (Blut) en het land van nederzetting (Boden). De nationalistische ideologie was gebaseerd op het denkbeeldige idee van een traditioneel sedentaire Duitse boerenstand, in contrast met het ontwortelde joodse nomadisme. Het 'Blut und Boden'-beleid richtte zich ook op de organisatie van de landbouw en moest de Duitse samenleving omvormen tot een boerenmaatschappij. De regering moedigde de terugkeer aan van jongeren uit steden – die vooral gezien werden als plekken van decadente moderniteit en 'on-Duits' leven – naar dorpen. Het is bekend dat het 'Blut und Boden'-programma ideologisch en propagandistisch een brede ondersteuning kreeg. Het leverde ook een ideologische rechtvaardiging voor de Duitse militaire expansie naar Centraal- en Oost-Europa.
Nazipropagandatentoonstellingen
Een van de opvallendste historische voorbeelden van ideologische monocultuur op cultureel vlak was de Entartete Kunst of 'ontaarde kunst' in nazi-Duitsland. Steun aan de modernistische avant-garde – of eigenlijk alles wat niet paste in de enge etnocentrische definitie van Duitse kunst en cultuur – werd als een aberratie beschouwd. In zijn boek – dat een belangrijke inspiratiebron was voor Joseph Goebbels, minister van Volksvoorlichting en Propaganda in nazi-Duitsland – geeft Wolfgang Willrich een overzicht van de moderne kunst in Duitsland, die hij negatief inschat. Hij fulmineert fel tegen prominente modernistische kunstenaars van wie het werk later geconfisqueerd en vernietigd werd. Het boek van Adolf Dresler is een typisch voorbeeld van de nazikritiek op modernistische kunst, waarbij expressionistische en abstracte werken tegenover ‘Duitse werken’, die beantwoorden aan de nazikunstpolitiek, worden geplaatst. De door de auteur veroordeelde kunst komt uit de lijst met 'ontaarde kunstwerken' die op de gelijknamige expo werden gepresenteerd. De Grosse Deutsche Kunstausstellung vond van 1937 tot 1944 jaarlijks plaats in het Hausder Deutschen Kunst in München. De tentoonstelling werd gepropageerd als het belangrijkste culturele evenement in nazi-Duitsland en moest de belangrijkste vertegenwoordigers van de kunst onder het nationaalsocialisme representeren. Der Ewige Jude was ook de grootste vooroorlogse antisemitische tentoonstelling, opgezet om aan te tonen dat er een (vermeende) joodse poging bestond om het bolsjewisme in nazi-Duitsland te doen zegevieren.