Dialogist-Kantor
1957 - 1963
Geboren in Gent (BE), geboren in Avilés (ES), lives in Brussel (BE).
Dialogist-Kantor : nous sommes sur terre c’est sans remède
De naam voor het kunstenaarsduo ontstond toen Toni Geirlandt en Carlos Montalvo elkaar pas leerden kennen en Geirlandt met een vriendin op reis vertrok naar Indonesië. Het duo voerde een dialoog via de post. Het tweede deel van de naam, Kantor, staat voor kantoor. Het Nederlands is nog erg aanwezig in het straatbeeld van Indonesië. In iedere stad is er in het postkantoor een bureau voor de post restante waar je je brieven naartoe kan sturen als de geadresseerde geen adres heeft.
In Dialogist-Kantor is Geirlandt naar verluidt ‘la femme d’aujourd’hui’ en Montalvo eerder ‘homme de main’; het brein en de handen die samenwerken, zoals tijdens één van hun eerste performances in de winkel E.V.A. Malibran met de titel Mano A Mano (1994), de titel van een gedicht én een uitdrukking voor een handdruk die in het Spaans een confrontatie uitdrukt. De handdruk in kwestie werd in gips gegoten wat een beeldhouwwerk in arte povera-stijl opleverde.
De installatie L’art du lendemain (2009) is tegelijk een bowlingbaan waarop het publiek kan spelen, als een niet chronologische tijdlijn waarop ieder vak verwijst naar een performance met bijhorende affiche die het duo instigeerde om een speelplek voor henzelf en anderen te creëren. Het is ook een dagboek waarin alles naar alles verwijst, waarin ieder elementair deeltje los van enige causaliteit eender waar kan belanden. De titel van het werk verwijst naar de roman Le bar du lendemain van George Ribemont-Dessaignes waarin de protagonisten buiten hun wil om allerlei avonturen beleven, een bar oprichten, gelaten de geboorte van een nieuwe religie meemaken en tot de conclusie komen dat ze hun dromen en verlangens de dag nadien kunnen uitvoeren, maar in het universum van het boek is morgen vandaag en bestaat er niet echt een toekomst. L’art du lendemain van D-K symboliseert de hoofdpijn of de kater van de dag nadien.
Aanvankelijk wilde D-K eerder een boek maken. Maar ze ontmoetten Laurent Busine (voormalig directeur van het MAC’s, Le Grand Hornu, Bergen) en die vroeg hen waarom ze niet tentoonstelden in plaats van een boek te maken. En dus maakten ze een piste.
Toni en Carlos zagen elkaar vaak in de oude Brusselse bistro Laboureur aan het Zuidstation, speelden biljart en deden woordspelletjes. Bij D-K komt het concept doorgaans na de performance, achteraf komen er connotaties en betekenissen bij. “Het is pas nadat je iets gedaan hebt dat je de dingen begrijpt,” is een credo dat Geirlandt leerde van Laurie Anderson, toen ze haar assisteerde voor performances in Italië.
Typografie en affiches zijn belangrijk. Het legt de link naar het anarchisme waarin typografie vaak de goedkoopste manier was om propaganda te maken voor een bijeenkomst. Ze deden alles zelf. Voor D-K begon dat in de drukkerij Marcador, die de affiches drukte voor de Spaanse gemeenschap in Brussel. Na verloop van tijd ging de drukkerij digitaal en gaf de drukker zijn letterbakken en zetmachine aan D-K, die vanaf dan naast curator, performer, beeldenmaker ook affichist werd, experimenteerde met letterzetting, kopieerapparaten en gekleurd papier. Voor hun eerste tentoonstellingen maakte D-K vaak een muur van affiches. Tais-toi et travaille! (Galerie Vincenz Sala, Brussel, 1995) valt er op een affiche uit die tijd te lezen. De titel staat boven een foto van een peignoir waarop de leuze eveneens geborduurd is.
“Op een affiche heb je het uur, de plaats en de titel en bestaat er iets, ook al komt er geen kat. De affiche is het ‘bewijs’ dat ik op die dag, om dat uur op die plaats was. Het is mijn alibi.”
Tijdens een project in Halle nabij Brussel kwam D-K O’s tekort. De typograaf is dan overal in de streek O’s gaan zoeken, meer bepaald houten O’s. Deze letter keert terug in hun werk en zou kunnen staan voor de kinderlijke verwondering, verbazing die D-K aandrijft en oproept met hun associatieve manier van werken en organiseren.
Van 1992 tot 1999 organiseert D-K tentoonstellingen en zwerft met de Laboratoires Patacyclistes door Brussel, Berlijn, Oostende en Luxemburg met o.a. Patrice Verhofstadt, Marc Rossignol, Jef Lambrecht, Andrew Webb en Chris Straetling. Het menselijk ras bestaat uit niets anders dan patacyclisten. Laboratoria maken onderscheid tussen degenen die niet weten dat ze patacyclisten zijn en degenen die wel weten dat ze patacyclisten zijn, zonder dat de laatsten claimen superieur te zijn aan de eersten. De Laboratoires zijn later overgegaan in Bureau du port (2000-2007) waar solotentoonstellingen werden georganiseerd, met een zijsprong naar meer collectieve happenings tijdens de Poor Sundays, met onder andere Another poor Sunday en een Poor Sunday op zaterdag.
“Het bureau bevond zich naast het atelier vol rommel en na een tijd begon alles zich te mengen en waren er ook tentoonstellingen in ons atelier, waar er gerookt werd. Dat is dan van 2008 tot 2012 FUMOIR / ROOKZAAL geworden.”
In 1994 stelde D-K een tentoonstelling voor aan hun vriend Hioco in zijn bakkerij in Oostende. Dit idee liep uit de hand en werd een jaarlijkse reeks van paasmaandagen met de titel Pistologie (1994-2017) waaraan verschillende kunstenaars en niet-kunstenaars deelnamen; bijeenkomsten waarop ‘goed gemaakt/gedaan’ evenwaardig was aan ‘slecht gemaakt/gedaan’. Na 23 manifestaties hield Pistologie in 2017 ermee op en ondertussen verschenen er drie publicaties onder hun eigen uitgeverij Inconcevable cataloog waarin het fotoarchief van de Pistologies ontsloten wordt.
D-K maakt twee reusachtige zwarte Zorro hoeden met dezelfde diameter als de lengte van hun zoon op dat moment, meer bepaald één meter. Het is een procedé dat D-K wel vaker toepast. Ze noemen het niveau de l’art: de lengte van mensen bepaalt de grootte van het kunstwerk. De bowlingbaan L’art du lendemain heeft volgens deze maatstaven een ‘hoog niveau’, want die is 15 meter lang. In 2018 doen ze een performance met de twee reusachtige Zorro hoeden waarop ze een kerstboom onder handen nemen in Le Jardin du Paradoxe Musée de la Vie te Luik. Een kleine tien jaar daarvoor schilderde Geirlandt een vogel op de muur van La Bellone in Brussel met een kerstboom nadat hij zijn kapbeurt achter de rug had en zijn naalden op een wijnfles werden ‘getrokken’.
Met de geboorte van hun zoon haalde D-K een kerstboom in huis omdat een kerstboom leuk is voor kinderen. En daarna konden ze die toch niet zomaar weggooien. De boom en zijn ontmanteling wordt één van de vele terugkerende motieven en kreeg de naam Elle enterre des sapins (vanaf 1994). In het twaalfde nummer van het door D-K uitgebrachte tijdschrift En Fanfare – sporting xprmtl contre toulbazaar (januari, 1994), zien we de kerstboom in verschillende gedaantes terugkomen in zowel installaties als in drukwerk, waarin ook enkele werken vanuit het perspectief van een vogel.
De vogelwereld komt wel vaker aan bod in het qua chronologie en associatieve karakter onnavolgbaar oeuvre. Zoals bijvoorbeeld met het personage van de ornitholoog uit hun La grande Rétification (2017); een ingebeeld theaterstuk naar aanleiding van een jaarlijks weekend rond een kampvuur in Retie op uitnodiging van de kunstenaar Guy Rombouts, waarop Lieve Lambrecht ook aanwezig was en aldaar op een te grote stoel zat en als het personage Zondervoetekes in het theaterstuk belandde. Naderhand ontstond het personage professeur Franconetti, uitvinder van Flamenco en aanhanger van ‘l’écriture automatique’, die o.a. het personage van de ornitholoog opvoert. De echte James Bond was een vogelkenner en vriend van Ian Flemming.
De grote beo is een zangvogel uit de familie van de spreeuwen en is lange tijd bondgenoot geweest van D-K. Het is een vogel die kan spreken en twee gele vlekken in zijn hals heeft, alsof de vogel een gouden kraag draagt. Op basis daarvan maakte D-K een pasvorm/mal waarmee je gemakkelijk een kraag op een blad papier kan tekenen, uitknippen en er een kraag van vouwen. D-K maakte witte, groene, gouden, zwarte en blauwe kragen. “De Col d’or is bedoeld voor de arme kunstenaars.”
Sinds 2013 opereert D-K in het collectief Buktapktop, waarin de acht leden geen collectief werk maken, maar in alle vrijheid tentoonstellingen, concerten en cabaret laten gebeuren in hun gedeelde ruimte.
Dialogist-Kantor functioneert zoals de heer van Doppelmoppel in het gedicht Doppelmoppel van Kurt Schwitters. Wanneer midden jaren negentig Harry Heirmans en Chris Straetling (aka Heinrich Obst) hun versie van de Doppelmoppel zingen tijdens de Laboratoire Patacycliste 12 in de ruimte E.V.A. Malibran (LP12 La Générale Songfestival - E.V.A. Malibran, Brussel), beslist D-K de term te gebruiken als titel voor de doorlopende reeks van dubbele zelfportretten, waarbij ze elkaar fotograferen in exact dezelfde positie.
Der Herr von Doppelmoppel hat alle Dinge doppel. Er hat ein Doppelkinn mit Doppelgrübchen drin. Er führt ein Doppelleben, das zweite stets daneben. Er hat ein Doppelweib zum Doppelzeitvertreib. Der Herr von Doppelmoppel hat eben alles doppel. |